Hooinetten en slowfeeders zijn er in vele soorten en maten. Bakken met roosters, hooizakken, groot- of fijnmazig, enz. Het idee erachter is het verlengen van de voedertijd. Gelijkmatige voeropname, minder kans op maagzweren, minder kans op verveling. Er zijn voorstanders, er zijn tegenstanders.
Wat wijst wetenschappelijk onderzoek uit?
Onderzoek aan Writtle College toont aan dat hooinetten met kleine mazen geen significant effect hebben op de voerdertijd. Met andere woorden het gebruik van een hooinet blijkt geen verlenging van etenstijd op te leveren.
Het onderzoek wijst wel uit dat frustratie op kan treden wanneer paarden ruwvoer toegediend krijgen door middel van hooinetten en slowfeeders.
Waarom gebruikt men dan toch hooinetten?
Veel voedingsdeskundigen en dierenartsen adviseren het gebruik van hooinetten en slowfeeders om de snelheid van ruwvoeropname te verminderen. Het doel is vaak het tijdsbestek tussen voerderbeurten te verkorten. Dit komt de gezondheid van het maag-darmstelsel ten goede. Paarden zijn er immers op gebouwd de hele dag ‘hapje-stapje’ voer op te nemen. Dit betekent bewegen, om zo gedurende de dag een rantsoen bij elkaar te ‘sprokkelen’.
De onderzoeksresultaten wijzen uit dat paarden binnen 10 minuten doorhebben hoe te eten uit een hooinet, en dus net zo snel eten als zonder hooinet of slowfeeder. Het schijnt geen effect te hebben of de mazen groot, klein of extra fijnmazig zijn. Slimme dieren!
Waarom zou je juist geen hooinet of slowfeeder moeten gebruiken?
Vanwege verkeerde en onnatuurlijke lichaamsbelasting. Door steeds te moeten trekken in een ‘rare hoek’ belast een paard zijn nek- en rugspieren. Een onnatuurlijke manier van voeren met onnodige spierspanning en hierdoor kans op klachten.
Daarnaast heb je bij voeren op de grond het voordeel dat de luchtpijp zichzelf schoon kan maken. Stof en irriterende delen worden makkelijker afgevoerd. Bij hoger voeren maakt de hals een onnatuurlijke knik en worden stofdeeltjes ingeademd. Deze moeten weer uitgehoest worden. Bij elke hoest en proestbeurt gaan er longblaasjes kapot.
In onze praktijk komen wij paarden tegen met gebitsproblemen ten gevolge van het gebruik van hooinetten en slowfeeders. Juist uit frustratie (en niet weggenomen verveling) gaan deze paarden hun tanden ‘slijpen’ aan de roosters. Met enorme slijtage van de snijtanden tot gevolg.
Frustratie wordt vaak over het hoofd gezien
Resultaten uit EWEN (European Workshop of Equine Nutrition, Leipzig, 2014) wijzen uit dat gefrustreerd gedrag wordt vertoond wanneer paarden moeten eten uit hooinetten en /of slowfeeders.
Het creëren van meerdere ruwvoerplekken op stal is een manier om de voeropname te vertragen. Dit is een effectievere manier dan het gebruik van hooinetten en / of slowfeeders. Paarden wisselen hierdoor continu van voerplek. Bovendien stimuleert het foerageren van de grond, bevordert het natuurlijk gedrag en vertraagt het de snelheid van ruwvoeropname.
Conclusie
Toegang tot ruwvoer is cruciaal voor paarden. Niet enkel voor fysiek welzijn, ook voor mentale gezondheid. Om tekorten tegen te gaan is de meest voor de hand liggende optie: stallen op stro. Waarom stro? Paarden kunnen de tijd op stal doden met het knabbelen aan stro. Maagsappen worden gestimuleerd. Ergo, minder kans op maagzweren. Het hoge vezelgehalte zorgt voor een goede zuurgraad in de maag, wederom een verminderd maagzweer-risico.
Het gebruik van hooinetten en / of slowfeeders blijkt geen significant verschil te maken qua voertijd. De nadelen spreken voor zich. Frustratie, onnatuurlijke lichaamsbelasting. In het geval van hooinetten: stof. Waar het om draait is te voldoen aan de natuurlijke behoeften van het paard. Behalve sociaal contact en beweging, is de ruwvoeropname van cruciaal belang. Het is daarom zaak de ruwvoeropname van een paard hoog te houden. Hoe hoog?
Vuistregel Ruwvoer Paard:
Onze vuistregel is minimaal 2% van het gewenste lichaamsgewicht ruwvoer per dag. Dus een paard van 650 kg krijgt 13 kg hooi per dag. Maar dan moet er nog rekening gehouden worden met het droge stof gehalte! Droog, grof hooi bevat ca. 80 à 90% droge stof, terwijl voordroogkuil slechts voor 60 tot 80% uit droge stof bestaat. M.a.w. voer je droog hooi dan heeft een paard dat 650 kg weegt 15 kg hooi nodig, voer je voordroogkuil dan heeft je paard 18,2 kg (PER DAG!) nodig. Dit is de basis, het uitgangspunt. Het echte rekenen begint hiermee pas. Uiteraard is grof, droog hooi beter voor een paard dan kuil. Hierover lees je een andere keer meer.